UW HUIS IN DE SFEREN

door Br. Incar.


Ieder mens komt na zijn of haar overgang als ziel aan in de astrale wereld en wel in die sfeer die zij zichzelf op Aarde gedurende haar laatste levens gebouwd heeft. 'Haar laatste levens'... Dat betekent een veelvoud van incarna­ties, deel uitmakend van het hele Rad van Weder­geboorte, leven na leven, na leven... Die ziel komt aan in haar eigen huis in de sferen. Iedereen die in de astrale wereld aankomt, komt in zijn eigen 'huis in de sferen' terecht en ervaart dit als een grote maar prettige ruimte.

Vooral het ruimtewerkende heeft een diepe invloed op de ziel.


In die ruimte is plaats voor rust, meditatie of gebed. Ook kan men daar andere zielen, zij die reeds eerder aan u voorgin­gen, ontvangen. En zelfs zielen van mensen die nog op Aarde leven, zielen die tijdens hun nachtelijke uittreding een kort bezoek willen brengen aan hun vader, moeder, kind, vriend, kortom: aan het huis in de sferen van een bekende die is overge­gaan. Naarmate de ziel bewuster wordt en verder gaat in haar evolu­tie krijgt zij te maken met een bepaald stuk goddelijk bewust­zijn. En dat stuk goddelijk bewustzijn wil die ziel in haar huis in de sferen aan anderen kunnen overdragen en met anderen kun­nen delen. U zou kunnen zeggen: dan gaat dat huis zich inrichten.


Naarmate de ziel ouder wordt is de grote ruimte in vak­ken verdeeld. Niet dat die vakken kleiner worden dan de grote ruimte, maar er is een bepaalde ruimte voor meditatie - en niet meer één ge­meenschappe­lijke ruimte - een ruimte voor gebed, een ruimte voor muziek, een ruimte voor ont­vangst van vrienden, een ruimte om energieën te zenden: naar de Aarde en naar anderen die aan u zijn voorgegaan en er is een ruimte om dat te ont­van­gen wat anderen - zij die achterble­ven - vanuit de Aarde aan u overdragen. Allemaal verschillende ruimten, goddelijk geordend, zou men kunnen zeggen. Maar naarmate de ziel ouder wordt, bewuster en sterker van dat wat ze is als ziel, komt ze, net als ik zelf destijds, in haar huis in de sferen, zoals hierboven beschreven.


Ik, Br. Incar, zal u vertellen over mijn huis in de sferen en dat zal centraal staan voor een heleboel andere. Er zullen onderling lichte verschillen in zitten, lichte ver­schillen, maar de waarheden zullen waarheden blijven. De raakvlakken zullen in al die huizen zijn terug te vinden. Mijn huis ziet er uit als een iglo. Een halve koepel in cirkelvorm met half ronde ramen, die aan alle zijden van de iglo geplaatst zijn en waarin het zicht op het leven buiten mijn huis, aan alle kanten, onbe­perkt waarneem­baar is.

De temperatuur is behaaglijk. U zou dat op Aarde kunnen in­schalen als een temperatuur van zo'n 27, 28 gra­den Celsius, met een heel zachte zwoele wind die nauwe­lijks waarneembaar is, maar die voor­komt dat het echt warm wordt. Daar komt misschien de naam 'Zome­rland' vandaan.


De geur kunt u niet vergelijken met de geur van wierook op Aarde, niet met de geur van parfum zoals u die kent op Aarde, nee, de geur van de astrale wereld is mis­schien nog het meest te vergelijken met de geur die kinderen bij zich hebben, die pas geboren zijn. Kinde­ren die aan de vooravond van hun huidig leven staan, net ont­sproten uit de astrale we­reld en in een men­se­lijke ge­daan­te op Aarde wedergebo­ren. Die hebben een be­paalde geur bij zich, een astrale geur die een huis in de sferen van een geëvolueerde ziel bezit.


Er is ruimte voor meditatie, waarin niemand maar dan ook niemand, geen bewuste en geen onbewuste ziel, kan, mag en misschien ook wil komen. Het is een ruimte die u zou kun­nen vergelijken met dat wat u zelf bent: uw eigen bevattingsver­mo­gen, uw eigen bewustzijn, uw eigen 'Zijn', maar het is het taber­nakel van uw woning, waarin u als ziel stil kunt zijn van binnen, waarin u los kunt zijn van die heel harde erva­ringen die als ziel nu eenmaal opgedaan moeten worden, waarin u los kunt zijn van lerin­gen, waarin u los kunt zijn van dat wat u als ziel moest doormaken: noem dat HET KARMA.


Alleen met uzelf in stilte, in harmonie met het oneindige, in harmonie met God, in harmonie met de bron van lief­de, licht en wijsheid. De Meesters van Malva noemen die bron: de fontein op de binnen­plaats van hun klooster, daar waar niemand echt lichame­lijk in kan gaan zitten, maar waar een ziel wel plaats kan nemen en zich kan schoon­wassen van het karma, wat mis­schien nog niet helemaal verwerkt is, waar de ziel de laatste pijn kan kwijten en vrij kan komen als op vleugelen gedragen...


Daar omheen zijn een aantal "appartementen" gebouwd, apparte­men­ten die tot doel hebben te mediteren, te bidden, maar dan vaak met anderen samen: een collectie­ve meditatie, een collec­tief gebed. Appar­tementen, die tot doel hebben uw ziel te voe­den. En hoe vreemd dat ook moge klinken, uw ziel heeft, net als uw stoffelijk omhulsel, voeding nodig. Maar dan in de vorm van ecto­plasma, prana en wat dies meer zij: gees­telijke energie, goddelijke energie, kosmische energie en zelfs hier en daar wat stoffelijk magnetisme.

Er is een bepaalde ruimte voor, waar een ziel op bepaalde momenten - u zou op Aarde zeggen:'per dag', maar zo ligt dat in de astrale wereld zeker niet - alleen, hele­maal geopend, zonder enige angst of schroom, ademt. En dat ademen van die ziel zorgt voor haar voeding, voeding waaruit de ziel de kracht put om, eventueel, een nieuwe geboor­te op Aarde te doen plaatsvinden of waaruit zij de kracht put om te doen wat er gedaan moet worden.


En dan is er een ander appartement, een andere ruimte, waar muziek kan worden beluisterd en weer een andere ruimte, waar muziek bespeeld kan worden. Dat daar een scheiding in aanwe­zig is, komt niet omdat niet iedere ziel muziek beoefe­nen kan. Het beoefenen is namelijk een bepaalde actie, waaruit energie naar buiten gestuurd wordt. Het beluisteren kan op een medita­tieve introverte manier plaats hebben. En beiden hebben in de astrale wereld een eigen identiteit. Er zal nooit een stuk haat, een stuk liefde, er zal nooit "een naar buiten treden" en een "inade­men", in één ruimte tegelijkertijd plaats heb­ben.


Er is één studieruimte waarin altijd kennis wordt opgeno­men van een sfeer, die net even iets hoger ligt. Er is altijd ruimte om gasten te ontvangen. Een van die gasten zal zeer zeker uw eigen geleidegeest zijn, die u op Aarde tijdens uw laatstgeleef­de leven begeleid heeft. Dit bege­leiden als gelei­degeest heeft een band geschapen, die meer dan waar­schijn­lijk al in eerdere incarnaties uw deel geworden is, maar die tegelijker­tijd - en dat is belang­rijk - niet ophoudt op het moment van de over­gang.


Misschien niet meer als uw geleide­geest, maar dan toch wel in een stuk evaluatie, in een stuk terugkijken: dat laatste leven nog eens samen doorpraten en daarna mis­schien vrienden blijven. Maar ook anderen die aan u voorgingen zult u daar op een bepaald moment ontvan­gen: uw biologische ouders waar­mee u al of niet een zielebin­ding hebt, vrienden, kinderen en anderen die aan u voorgingen.


Er is een bepaalde ruimte die ik zeker geen isoleercel, zoals u die op Aarde kent, wil noemen, maar wat wel een ruimte is, die geïsoleerd is. Die zielen die dáár ontvangen worden, kun­nen niet in de andere ruimtes van uw huis in de sferen komen. Ze kun­nen zich laven aan uw energie, ze kunnen zich laven aan uw huis en de trillin­gen daar­van. Ze kunnen zich laven aan de bron van leven die u uitstort, maar alleen en uitsluitend in dié ruimte.

U zou dit het voorportaal kunnen noemen, vergele­ken naar aardse begrippen: de hal van uw huis. Maar zo'n ziel ziet slechts één kanaal en één ruimte daarach­ter: dat is het kanaal, waar hij qua evolutie bij past. De één zal zich aangetrok­ken voelen tot gebed, de ander tot meditatie, weer een ander zal zich aangetrok­ken voelen tot muziek of iets an­ders. Maar men zal terug moeten naar de ingang, om toegang te krijgen tot een andere ruimte. En voor hen lijkt het alsof al die andere ruimtes niet bestaan.


Het is géén verbod, dat zeker niet. Het is een mystieke heilige kracht, die uw huis in de sferen beschermt. Nie­mand van u, geen van u allen zou het prettig vinden, wanneer in de tijd dat u op Aarde vertoeft, andere zielen zo­maar inzage zouden krijgen in uw woning, uw huis in de sferen dat er altijd is vanaf het begin van de evolutie (de Alpha) tot aan het eind van de evolutie (de Omega).

Daarom wordt het tijdens uw leven op Aarde bewaakt door -  door u aange­stel­de - zielen. U zou het echt niet prettig vinden, als zielen zomaar in uw ziel zouden kunnen binnendringen, Heer en Meester over uw ziel, over uw karakter, uw persoon­lijkheid zou­den kunnen zijn in uw thuis, uw huis, uw tempel, uw paradijs in de sferen.


Ergens tussen de sterren in het Universum, daar waar uw plaats is - en dat kan voor de één de eerste sfeer en voor de ander de tweede, voor weer een ander de derde of de vierde, de vijfde, de zesde of de zevende sfeer zijn, - uw plek, waar u zich be­haag­lijk voelt, waar u zich prettig voelt. Uw huis, waar u de pijn van de wereld kunt weg­wassen, waar u de emotie van het karma, wat achter u ligt, kunt losla­ten, waar u de toekomst onbevangen kunt binnen­treden en waar ú bepaalt wie in dat huis binnen­treedt en wie niet. U kunt nooit overvallen worden. Er ligt een cordon van godde­lij­ke energie rond die iglo: een cirkelvorm, het meest kosmi­sche bewust­zijn, het hart, het paradijs, de sarcofaag, de fontein.


Ach, het zijn woorden, maar in exact stoffelijke woorden: de binnen­plaats van uw huis, dat is uw éigen ruimte, waar niemand komen kan. Waarin u, in liefde en har­monie tussen uw eigen ziel en God, een regelrechte telepati­sche verbinding kunt onder­hou­den, wanneer u ook maar wilt of wan­neer dit noodza­kelijk is. U kunt realisti­sche vragen stellen aan God of minder realisti­sche. Maar altijd zal God u ant­woorden, passend in het bevat­tingsvermogen van dat moment en de evolu­tie van uw ziel, passend in de trilling die uw ziel uitstort. En altijd zult u terug­ge­worpen worden op de plaats, die uw huis in de sferen in­neemt.


Een voorbeeld: als u een intelligentie hoort zeggen dat u be­hoort tot de tweede sfeer, dan betekent dat, dat uw huis in de sferen zich al geruime tijd in de tweede sfeer bevindt en dat u mis­schien al één, twee, drie incarnaties bezig bent om dat huis te verbou­wen, om dat huis te versieren, te verfraaien, om dat huis ruimer te maken, meer inhoud, meer bezieling te geven.

En dan zult u door de ervaringen van inlossing van karma uw huis kunnen ver­fraaien in uittredingen en tussen levens in en het uitein­delijk kunnen verplaat­sen, ver­plaatsen naar de derde sfeer en zo verder, tree voor tree, tree voor tree, op de Ja­cobs­ladder van het leven. En dan zult u ontdekken dat u niet zomaar ergens terecht komt en dat u niet kunt zeggen: "Nu eis ik... dat ik in de vierde sfeer kom...", want u kunt er niet komen, omdat de trilling die u als ziel hebt opge­bouwd, niet gelijk is aan die van de vierde sfeer. En dus bent u niet in staat om daar te leven.


U kunt leven op Aarde omdat u zuurstof inademt. U kunt niet leven onder water, zoals een vis dat kan. Maar een vis kan het niet op het droge. Maar ook een ziel heeft zich aangepast aan haar evolutie. "U bent wat u eet", hebt u wel vaker intelligenties horen zeg­gen. Andere uitspra­ken zijn: U bent een ziel en u hebt een (stoffe­lijk) lichaam." Dat betekent dat de ziel die u bent, bepaalt wat uw aura is, uw uitstraling. De ziel die u bent, bepaalt wat u uit­straalt.

En wat u uitstraalt trekt u weer aan. De ziel die u bent, bepaalt hoe uw huis eruit ziet. Ik mag niet zeggen dat mensen die van kleine ruimtes houden: klein-den­ken­de mensen zijn. Maar een ziel zal altijd probe­ren om zoveel mogelijk ruimtelijke werking, ruimtelijke orde­ning, goddelijke ordening om zich heen te verzame­len, zonder muren, zonder beperking. Althans wanneer men van een bewuste incarnatie of een bewuste ziel spreekt!


Het heeft te maken met de trilling Gods in u. U kunt het verge­lijken met het wattage van een lamp, zoals u die kent op Aar­de. Een onbewuste ziel geeft niet meer licht dan een kaars­vlam en die kan een prachtige schoonheid hebben, die kan een totale aura hebben, maar geeft niet meer licht dan een kaarsvlam.

Daardoor kunnen contouren in de ruimte angstige, ijzingwek­kende schadu­wen krijgen. Wanneer u één kaars in een grote donkere ruimte neerzet en u laat daar een klein beetje wind overheen spelen, dan zullen de schaduwen en de contouren, van dat wat zich in die ruimte bevindt, bewegen. Kinderen en zelfs volwassen mensen worden bang, toch geeft die kaars een prach­tig licht.


Toch heeft die ziel een prachtige uitstraling, maar is er zich niet bewust van, kan er niets mee doen en iedere beweging veroorzaakt angst voor de ander. Langzaam worden het twee of drie of meer kaarsen en trot­seert de vlam de wind, maar verlicht ook meer, waardoor contou­ren minder mystiek worden. Langzaam wordt het een kaarslamp, zoals u die kent van 15 watt, langzaam wordt het er één van 100 watt, langzaam wordt het er één van 1000 watt, langzaam wordt het er één van 10.000 watt, tot het absolute bewustzijn van God niet meer in wattage te meten is. Wanneer u die vergelijking vasthoudt, dan kunt u mij mis­schien volgen, wanneer ik u meeneem naar uw huis in de sferen.


Sluit uw ogen.

Probeer het huis niet buiten u te zoeken, maar probeer uw denken (dat wat u denkt) en uw voelen (dat wat u voelt) naar uw zonnevlecht toe te brengen. Desnoods brengt u één of twee handen naar uw navel en legt die op uw buik: daar zit uw gevoel, uw sensiti­viteit, daar zetelt uw goddelijk bewustzijn, de ziel die u bent. Daar zit het telepatisch vermogen en nergens anders, daar zit het contact met de astrale wereld en nergens anders. Van daaruit treedt u uit, van daaruit begint uw reis door de sferen, van daaruit krijgt uw huis in de sfe­ren zijn inhoud en zijn vorm.


Mijn lieve vrienden, zusters en broeders, probeer dat huis te visualise­ren, alsof u het plotsklaps zou kunnen materi­aliseren naar uw beeld en uw gelijkenis. En ik ben realistisch genoeg, om me er bewust van te zijn, dat het voor iedereen anders zal zijn. Maar uw huis, uw tempel, uw thuis in de sferen, naar uw beeld en uw gelijke­nis, is de afspie­geling van God naar uw ziel. U bent de ziel waarin God zich spiegelt, God is de spiegel waarin u zich spiegelt. Daar tussenin bevindt zich uw huis in de sferen. Houd dat beeld vast.


Probeer het nu ronder te maken als een koepel, probeer er nu halfron­de ramen in aan te brengen. Probeer vooral de puntige torens weg te wassen met het wassende water van karma. Ver­geet de twee deuren niet aan te brengen en misschien de oprij­laan er naartoe. Probeer midden in uw huis een stuk vrijheid, vrede en liefde te vinden.

Daar kunt u uw zielepartner ontmoe­ten of als mens uw menselij­ke partner. Daar kunt u uw vrienden ontmoeten, wanneer u wilt. Maar beter: ontvang ze in de daar­voor bestemde ruimte, opdat zij geen enkele invloed, noch negatief, noch positief op u kun­nen uitoefenen, want dat kan negatief karma opleveren.

Uw beslis­singsrecht, uw daden, uw diepste wens, worden hier gemateriali­seerd. De tranen van God zijn als een kosmisch kristal, zijn als een goud-gele citrien. De tranen van God materialiseren zich als bronnen van leven en herin­ne­ring in uw ziel.


Wanneer u thans uw ogen open doet, dan kunt ge de herinne­ring aan uw huis in de sferen vasthouden, meene­men en toepassen. En telkens weer, en telkens weer, wanneer u 's avonds naar bed gaat, kunt u uw ogen sluiten en proberen dit beeld wat u nu gezien hebt op te roepen: uw huis in de sferen. Pro­beer het steeds een andere inhoud te geven, probeer het steeds weer naar uw beeld en uw gelijkenis te veran­deren.

U zult verande­ren: als mens wordt u ouder, maar als mens veran­dert uw karakter, uw wensen, uw per­soonlijkheid, maar als ziel verandert u nog meer en nog dieper, omdat verandering evolutie betekent en de evolu­tie de veran­dering teweeg

bre­ngt.


Mijn lieve vrienden, uw huis in de sferen: het kosmisch kristal van uw ziel, de trilling van uw ziel bevindt zich in u zelf. Probeer dat te voelen, probeer dat gevoel te materiali­seren. Probeer nu diep in te ademen, houdt die adem even vast en laat hem als een tornado door uw lichaam gaan, elk chakrum, elke meri­diaan, elke cel, elke gedach­te wordt ermee gevoed. En adem het dan uit.

Wat u uitademt zijn slechts afvalstoffen, maar ervan uit­gaande dat de schep­ping op Gods uitademing tot stand geko­men is, is de ziel van het individu mens, het kos­misch kristal, uit afval­stoffen Gods geboren.

Als God zoveel moois als u als ziel, zoveel kristallen en zoveel astrale trillingen kon schep­pen, hoeveel invloed kunt u dan niet met uw gedachtenkracht uitoe­fenen op het huis in de sferen van uzelf.

Het gaat alleen uzelf aan. Probeer uw liefde, de liefde Gods, te geven aan anderen: uw vrien­den, uw kinderen, uw partner, uw naaste. En misschien - ik mag het u bijna niet vragen, als mens zou u zeggen: "Het heeft geen zin", maar ik wil toch een poging doen - ook aan uw vijan­den... Geef daar uw kracht en uw liefde aan, opdat zij hun thuis, hun thuisba­sis, hun moederba­sis in zichzelf kunnen ont­dek­ken.


De stabiliteit van het leven, dat wat in astrale termen wij­ding en inwijding heet, ontstaat in het diepst van uw ziel. Een ziel die een absolute inwijding heeft ondergaan, krijgt - en u zou als mens zeggen: "gratis en voor niets" - vier gelijksoor­tige huizen op vier punten van zijn eigen huis.

Op het noorden, op het westen, op het zuiden en op het oosten, waar­door er een be­scher­mende laag omheen wordt gelegd. Inwij­ding levert ken­nis, macht en energie op. En daar nu putten lagere entitei­ten maar al te graag energie en kennis uit, om verkeerd te gebruiken. ­­

De bron van leven, die u bent, treedt in een vermenigvul­di­gings­factor naar buiten wanneer u sterker wordt, sterker in liefde, sterker in goddelij­ke energie.

De aanvallen op uw huis, op uw grondge­bied uit lagere sferen zullen groter worden. En een inwijding is allereerst een bescher­ming, zodat de trilling van God wordt beschermd of mis­schien mag ik hier zeggen: "...zo­dat God door u kan worden uitgenodigd in uw huis in de sferen" en God in uw huis veilig is zonder angst, veilig in rust, veilig in vrede, zodat God direct met u kan communiceren en geen telepati­sche verbin­ding meer nodig heeft.

Uw tabernakel, de plek waar u woont, leeft en werkt, bezoekt u regelmatig in uw nachtelijke uittredingen. U bent zich daar niet altijd bewust van en vele mensen zijn zich daar gedurende hun hele aardse levenscyclus niet bewust van, maar u komt er wel, het gebeurt wel.

Op het moment dat u uw stoffelijk omhulsel verlaat en uw astrale reis begint, zult u altijd proberen om heel even los te komen van dat, wat de spanning van alle dag is. Als u echt bewust bent zult u eerst  uw aura en uw eigen stoffelijk omhul­sel schoonmaken. Dan zult u pas werkelijk uittreden en naar uw eigen huis gaan om daar, mag ik het oneerbiedig uitdruk­ken, 'bij te tanken'.


Daarna pas zult u aan uw taak gaan beginnen die u 's nachts doet: een karmische taak, die u mis­schien bij geboor­te­recht hebt meegekregen, maar dan het ge­boorte­recht van uw ziel. Leven, na leven, na leven bent u bezig om uzelf schoon te maken, niet om uzelf rijker te maken of beter dan de ander, maar om de zondelast, de erfzonde, of zo u wilt, het karma van uw schouders af te wentelen, de steen voor het graf weg te halen, hoe zwaar het marmer ook is, zodat de wedergeboor­te kan plaatsvin­den.


Voor sommige mensen is een wedergeboorte een verhui­zing. Voor andere mensen is een wederge­boor­te een nieuwe relatie, een nieuwe geestelijke of stoffelij­ke min­naar. Voor anderen is een weder­geboorte, doodgaan op Aarde en astraal opnieuw geboren worden.

Voor sommi­ge zielen - en begrijpt u mij niet ver­keerd - is een weder­ge­boorte sterven in de astrale wereld en op Aarde gebo­ren worden. Voor sommige zielen is een weder­geboorte: de Alpha en de Omega in beide handen nemen en daar­tussenin het hele Rad van Wedergeboor­te inade­men.


Mijn lieve vrienden, u hebt in uw ziel in uw ene hand alle kennis van eerdere incarnaties, maar u beseft het niet altijd. U hebt in uw andere hand al uw toekomstige levens, omdat ze door God, op het moment van uw zielegeboor­te in uw ziel gegraveerd zijn, maar u beseft het niet altijd. Daartussenin bevindt zich het middel tot het doel.

In vrije vertaling: het medi­um, dat wat u zelf bent. Put uit dat verle­den, put uit de toe­komst en materialiseer het nú naar bui­ten, naar uw beeld en uw gelijkenis. En als u zegt tegen uzelf: "Ik weet het niet meer", en als u zich af­vraagt: "Waar­om, waar­om mijn Heer en mijn God?", treedt dan uit.

Kom dan los van dat soms bizarre stoffe­lijk omhulsel, adem diep de kos­misch geestelijke prana in en wordt als ziel tot ectoplasma. Ga dan naar uw huis in de sferen en laaf u daar aan de bron van leven, en in dat wat u zelf leven, na leven, na leven hebt opgebouwd.

En laaf u daar in de ruimte, waar niemand komen kan, maak u daar schoon en leeg, treedt dan binnen in de ruimte waar u God oog in oog, van ziel tot ziel, kunt ontmoeten. En geef dan een feest in dat huis in de sferen, of keer terug naar de Aarde met de energie en de prana die u hebt opge­daan.


De nacht wordt vaak verkeerd vertaald. Hoeveel mensen zeggen niet: "Het kwaad komt als een dief in de nacht..." Maar dat betekent angst voor die nacht, maar het is de nacht die stabili­teit, rust en evenwicht brengt. De nacht kent welis­waar zijn Aardse schaduwen als er maar één kaars brandt.

Maar wanneer er 10.000 volt aan kosmische energie uit uw ziel naar buiten komt is daar een felle verlichting van wijsheid, kennis en vrede zonder angst! Angst behoort aan onbe­wuste zielen toe. Zij die gewijd en ingewijd zijn, zijn vrij van angst, zijn vrij van emotie. Ze zullen slagen in, om het even, welke opdracht.


En daarmee is niet gezegd, dat ze nooit eens als mens zullen twijfe­len. Maar diep van binnen als ziel zullen ze weten. Vanuit het absolu­ut diepe ingewijde weten zullen zij weten dat hun karma niet zomaar een toevalligheid is, een fatalistisch geheel, maar dat hun karma, volgens goddelijke ordening, op exact het juiste moment bepaald is en dat u er zelf als ziel aan hebt mee­gewerkt, om dat karma op die manier in te vullen.

U geeft niet meer de schuld van uw geluk, noch van uw ongeluk aan de ander, noch aan God. U vraagt niet waarom, want er is geen wáárom, er is alleen maar een dáárom. Omdat u het zelf als ziel samen met de trilling Gods zo bepaald hebt.


Mijn lieve vrienden, de iglo kent materie op Aarde. Die materie wil ik omzetten in woorden als gevoel, sensitivi­teit, emotie, telepathie, helderziendheid, helder­horend­heid, helderwe­tend­heid, trance-media­mieke gaven en wat dies meer zij, tot een telepa­tisch kanaal toe, maar hebben in de astrale wereld geen enkele vorm meer, daar is men wat men is.

En daar kunt u een heel verhaal houden van: "Ik ben...en mijn vader was... en mijn moeder... en mijn partner... en mijn kinderen hebben gestu­deerd..." De enige vraag die rijst is: "Wat bent u zelf?"


En dan kunt u vertellen wie u bent, maar men zal pas accepte­ren wat u bent als men samen met u binnentreedt in uw eigen zielentrilling, uw huis in de sferen. Daar waar geen leugen meer is, want een leugen behoort tot de Aarde en niet tot de astrale wereld­. Dat ligt afgeschermd.

Daar waar geen angst is, daar waar geen emotie is, geen pijn, geen traan, maar daar waar vrede heerst en liefde woont, daar waar vrij­heid vrijheid is voor een ziel, zonder ras, huidskleur, geslacht of leeftijd, zonder erfelijkheid, zonder dat wat vóór en dat wat ná dit moment komt.


Een huis in de sferen, úw huis in de sferen is de plaats waar u zelf bent, wanneer u úzelf bent, is de plaats waar geluk een stoffelijk woord is. Waar vrede iets is wat u als mens ooit verlangd hebt, wat u pas kunt bereiken in uw huis in de sfe­ren, astraal en zonder de belemmering van uw fysiek lichaam. Waar harmonie geen woord is noch een momentopname, maar waar harmo­nie tot in het oneindige heerst.

Het begint bij de Alpha, uw aller-, allereerste bestaans­recht in de astrale wereld en daarna pas uw eerste ge­boorte op Aarde, tot in de absolute Omega. Harmonie van het begin tot in het oneindige, nooit afla­tend, nooit wankelend en zonder angst. Uw huis wast uw angst weg en wast uw karma schoon.

Dat huis hebt u zich moeizaam, en ik ben me daar heel bewust van, heel moeizaam vergaard, leven na leven met vallen en opstaan: soms vijf stappen vooruit en dan weer drie stappen terug, maar dat was altijd nog twee stappen vooruit! Soms héél erg moei­zaam, omdat u aan het eind van uw leven moest zeg­gen: "Ik heb geestelijk niets gedaan."


Maar in al die duizenden levens en al die duizenden jaren hebt u van een onbewoonbaar verklaarde woning, een schuur en van een schuur een eenvoudig huis en van een eenvoudig huis een bun­galow gemaakt.

Van die bunga­low hebt u een eenvoudige kerk gemaakt, van die kerk een kathe­draal, van die kathedraal een klooster, van dat klooster een tempel. Van die tempel de oprij­laan. Achter die oprijlaan twee deuren, met daarachter als een kosmi­sche paddestoel: uw huis, waarin u Heer en Meester bent over iedere trilling, die in dat huis wordt veroorzaakt, waarin u Heer en Meester bent over elk woord op astraal niveau wat er gesproken wordt, waarin ú en niemand anders een regel­rechte lijn kent van de Alpha tot en met de Omega.

Waarin ú  - als op televisiebeel­den - maar dan anders en veel vrijer en veel moderner dan u ooit in uw stout­ste dromen kunt dromen - al uw levens kunt terug zien en al uw toekomsti­ge levens kunt aanschouwen, ook de dag van morgen en over­morgen in dit leven. Maar u maakt er als mens zelden of nooit gebruik van, omdat dat ruimtes zijn waar u maar liever niet komt in uw huis in de sferen.


Waarom? Wanneer u zich afvraagt wáárom, ligt daarin eigen­lijk het antwoord al besloten. Omdat u als ziel dat gevoel van rein­heid, van zalving, van wijding, van godde­lijk, geestelijk en kosmisch bewustzijn sterker dan om het even wat op Aarde, zult ervaren.

U zou als ziel geen enkele behoefte meer hebben om terug te keren naar de Aarde. En u hebt nu eenmaal karmi­sche verplichtingen naar uw familieleden. U hebt nu eenmaal karmi­sche verplichtingen: naar vrienden en naar maatschappelijke en geestelijke processen. Het behoort tot uw karmi­sche keus.  


Toch is er niemand - zelfs God niet, zelfs uw geleidegeest niet -die tegen u zegt: "Daar mag u niet komen, daar mag u niet binnen­tre­den." U bent het zelf, ú bent het die zegt:"Ik heb nú behoefte aan die kennis, ik heb nu behoefte aan die kracht, ik heb nu be­hoef­te aan die wijsheid, aan die vrede, aan die hoeveelheid harmo­nie. Ik heb nú behoefte aan die verant­woordelijkheid en liever nog maar niet meer... Dat zou mijn leven op Aarde alleen nog maar moeilijker ma­ken."

Systematisch bewandelt u het pad des levens, systema­tisch bouwt u aan uw astraal huis ­vanuit het diepst van uw ziel.


Mijn lieve vrienden, úw huis in de sferen ziet er niet anders uit dan míjn huis in de sferen. Maar mis­schien hebt u tot op de dag van vandaag - temidden van het lawaai van de wereld, temidden van de stilte van uw ziel, temidden van om het even wat - tegen uzelf ge­zegd:"Laat ik in die ruimte nog maar niet binnentreden, laat ik die kamer in mijn huis nog maar dicht laten, want als ik daar binnentreed, maak ik het mezelf moei­lijk, dan wordt mijn verant­woordelijkheid groter, dan wordt mijn bewustzijn ruimer, dan wordt mijn meditatie dieper".


Laat in luttele seconden dat, wat ik nu tegen u gezegd heb, door u heen gaan en zie dan vanuit uw geestesoog een lange glijbaan, een lange cilinder en neem daarin plaats. Die cilinder is een koker, eerst horizontaal, dan een bocht en dan verticaal naar beneden. U valt terug in de tijd, u maakt snelheid, u hebt als mens geen invloed meer op wat er nu gaat gebeuren. Maar als ziel zult ge komen in uw huis in de sferen.

Heb geen angst, maak u vrij, laat u gaan... Daar waar liefde woont, daar waar vrede heerst, daar is licht... Zo zacht, zo lief. Adem dat diep in, als zijnde de trilling die u leven na leven, in dat wat uw huis is, gedeponeerd hebt. Adem dan nogmaals diep, keer u om en keer terug naar dat lichaam wat ge achter liet op Aarde, opdat uw leven zal ver­der­gaan. Maar herinner u elk beeld, elke trilling. Herin­ner u dat wat ge diep inadem­de als ziel, sterker dan een menselijke adem­tocht, geëve­naard aan een goddelij­ke ademtocht. Herin­ner u uw huis, om het nooit en nooit meer los te laten.


Na Br. Incar nam een andere intelligentie, Br. Vaya, bezit van het lichaam van het medium en zei het volgende:


Wanneer je als ziel luistert naar Br. Incar, dan laat je je meene­men. Als mens zou u gezegd hebben: "Bijna kom je in een stuk regressie." Toch is het niet zo dat je daar als ziel last van hebt, als mens mis­schien wel.

Als ziel líet ik mij meenemen, zonder echt in regressie te komen, ik liet mij meenemen naar mijn eigen huis in de sferen.

Ik liet mij meenemen naar het huis van u en van u en van u. Ik dacht eerst naar het huis van Br. Incar, maar lang­zaam... ver­bond hij huizen aan elkaar, inte­greerde hij uw aller huis tot één huis en hij deed dat zonder dat u dat in de gaten had. Hij opende bij velen uw ziel, voor zover u het toe­stond. Hij haalde daar beelden, naar uw beeld en gelijke­nis uit, hij haalde daar trillingen uit en vooral ervaringen. Hij keek naar wel 1000 huizen en vertaalde wat hij zag!

Stelt u zich voor dat u geboren wordt ergens in de hoogvlakte van Birma of India. Ver van de grote steden, het lawaai van de wereld, daar waar bijna het dak van de wereld  bereikt wordt.

U wordt ge­voed met kruiden, u wordt gevoed met vlees, u wordt gevoed met liefde. Uw ouders verplaatsen zich als nomaden. En op een tocht en tijdens uw groei naar volwassenheid komt u in een dorp. In het dorp be­vindt zich een klooster. U gaat daar binnen.


Uw ouders verlaten enkele dagen later weer het klooster; u blijft daar achter. U wordt opgeleid in meditatie, opge­leid in gedach­te-concentra­tie, opge­leid in de projectie van uw ge­dachte naar een bepaald punt, opgeleid in helder­ziendheid, opgeleid om met weinig voedsel toe te kun­nen.

En u hebt het als mens niet in de gaten, maar naar karmische aard hebben uw ouders u gebracht naar het klooster, waarin u in uw laatste incarnatie voorafgaande aan dit leven, als lama geleefd had. U bent terug, u krijgt een strenge doch rechtvaardige opleiding.


Langzaam maar zeker verandert er iets in uw leven. U bent niet alleen helderziend geworden, u kunt ook in de zielen van ande­ren kijken.

Na een tijdje wordt u heerser over leven en dood, heerser over oorlog en vrede, recht en onrecht, heerser over astrale en stoffelijke werelden en heerser over het leven. Er is geen verschil meer tussen een astraal en een geestelijk leven. U leeft van dat wat de berghellin­gen u bieden, u leeft van dat wat reizigers meebrengen op hun weg naar uw klooster, u leeft van prana, u leeft...


Lang­zaam maar zeker wordt u volwassen en ouder. De huidige Lama van dat klooster sterft; na een lange medita­tie is hij niet meer ontwaakt. Er moet een nieuwe lama gekozen worden. De keus valt op u en twee anderen. Degene, die in staat is, door gees­telijke gezangen, het voorhoofd­chakrum van anderen op toon­hoogte te ope­nen, wordt lama.


U besluit, na weken en weken mediteren en vergaderen, alledrie collectief, dat u maar één klank zult gebruiken: "AA­AA­AAuuu­uu......MMMMM..." Diegene die het langst achter­eenvolgend, dagen en nachten nooit aflatend zonder rust en slaap en voedsel "Aum" kan blijven zin­gen, is in staat vanuit de Aum-klank het voorhoofd­chak­rum van de anderen te ope­nen. 13 dagen en 14 nachten gaan voorbij.

Dan stopt één van u drieën: u bent het niet. Enkele uren later stopt u: u bent niet uitgekozen. De derde persoon zal lama worden, en nog steeds zegt hij: "Aum."

En uren en uren gaan voor­bij, zijn lichaam verkleurt tot zijn lichaam uit elkaar trilt. Hij heeft een fout gemaakt: door een verkeerde ademtechniek kon hij welis­waar langer trillen, maar hij trilde niet naar bui­ten, maar naar binnen. Hij trilde z'n eigen ziel en lichaam kapot.

Hij was niet gewijd, in eerdere incarnaties. Hij deed slechts zijn Meester na! Maar u wist bijtijds te stoppen. De scepter, de mantel, de stoel, ze worden uw deel. Feestelijk­heden vinden plaats.

U bent nu de Lama. En stelt u zich voor dat u op dat moment besluit om als mens te genie­ten van een lange slaap. U hebt het verdiend, zoveel geestelijke en licha­me­lijke inspanning en u valt in slaap op uw legerstede. De tijd verstrijkt en uw ziel heeft uw lichaam verlaten, anderen waken over uw lichaam, u bent vrij. In uw tocht over de Aarde gaat ge van berg tot berg, van dal tot dal: over bergen en dalen.


In uw tocht door de sferen komt ge vele verschillende zielen tegen: lagere, hogere, gewijde, ingewijde, maar ook niet gewij­de, angstige, trieste, melancholieke, geluk­kige  en positieve zielen. Nog nooit bent u zo lang achtereenvol­gend uit uw lichaam ge­weest.

Dit zal de gave zijn die ge verdiend hebt: als ge wilt, dagen en dagen, nachten en nachten, zolang de tijd verstrijkt op Aarde, Heer en Mees­ter te zijn over stof en geest.

Uittredingen van weken zullen gewoon zijn in de toe­komst. U kunt uw eigen lichaam dematerialiseren en opnieuw materialiseren.

U kunt zomaar putten langs een telepathische verbinding, die ge zo abrupt kunt materi­aliseren. Wanneer de mensen naar uw klooster komen ­is slechts een blik van uw ogen voldoende om ziekte te genezen. Een aanraking van uw kleed voldoende om hun karma weg te wassen.


Er is maar één fout die u of de andere monniken had kunnen maken en die u gelukkig niet gemaakt hebt namelijk­: "Ach dat lukt mij toch niet, ach, dat kan ik wel verge­ten." Er is maar één fout, name­lijk om vanuit den beginne al te zeggen: "De wereld keerde zich tegen mij, de schuld ligt bij de ander." Nee, lessen volgen, leringen volgen en dan? Dan moet u er zelf iets mee gaan doen!

Mensen zoals u en vele anderen hebben in dit huidige leven, en ik heb het niet meer over eerdere incarna­ties, hebben in dit huidige leven veel boeken gelezen, veel gesprekken gevoerd of zelfs seances meege­maakt. Dat is mooi, maar wat hebt u eruit geleerd? Wat hebt u ermee ge­daan?

Vele mensen onder u in deze ruimte, maar ook daar buiten, zijn in eerdere levens geboren in, of rond een klooster, zijn daar opge­groeid, hebben daar gemediteerd, hebben daar lessen gevolgd en zijn heel ver gekomen, maar net nooit tot lama.


Stelt u zich voor - en ik ga terug naar mijn verhaal - dat u geboren wordt in Noord-India, dat u geboren wordt op de berghellingen waarboven een klooster gebouwd is. Stelt u zich voor dat uw ouders daar op een bepaald moment aankloppen: "Voedt alstublieft mijn kind op, geef het te eten, we hebben het gebaard, we hebben het onze liefde gegeven, we hebben het ontvangen, we hebben het lichaam gemaakt..."

Dan moet u het zelf doen: door te leren, zonder van tevoren vast te leggen dat u de top wilt bereiken. Maar toch - nooit aflatend - begin­nen stap voor stap uw lessen te leren, zodat u in dit leven - ook al wordt u nóóit lama -, het bewustzijn van die lama, wél zult bereiken!


Soms kijken wij over uw schouder mee en horen u dan zeg­gen: "Was ik maar als die intelligentie..., kon ik er maar zo over denken." Maar wij zijn niet meer dan u, u bent niet meer dan wij. De stoffelij­ke wereld heeft de astrale, en de astrale heeft de stoffelijke wereld nodig.

Vrede, is iets wat door ons regelmatig wordt uitgesproken. U kunt dat ook. Wij passen het toe, wij leren het aan u, wij dragen het over in onze wereld aan vele zielen en intelligenties.

Uw vrede, de kracht van vrede is een alles doordringende ener­gie, sterker dan die Aum-klank in dat klooster. Vrede begint helemaal van binnen in uw ziel.

En wanneer u de wereld om u heen wilt laten horen wat u voelt, wanneer u de wereld om u heen wilt laten weten wat u weet, wanneer u de aura die u hebt, wilt versterken en aan de buitenwereld wilt laten voelen, dan kunt ú zeggen: "Vrede zij u." Maar u zult uw stem moeten verheffen, opdat de wereld zal weten, anders gaat u onder in vergetelheid.


Er is één klank waarmee ge alle chakra's kunt openen, er is één klank waarmee ge de tijdsbalk op uw wereld eeu­wig  kunt laten zijn. Er is één klank - en dat is niet de Aum-klank, zoals u denkt - dat is de klank van stilte en absolute harmonie in uzelf. Ik wil u vragen om na het lezen van dit alles een halve minuut stil te zijn van binnen en úw vrede zo krachtig als u maar kunt in stilte naar buiten te brengen.


* * *

NA DE PAUZE GING Br. INCAR VERDER


Na uw leven op Aarde zal uw geleidegeest u eerst meene­men naar de spiegelzaal.

Wanneer men spreekt over de spiegelzaal bedoelt men die plaats in de sferen waar men na de overgang ge­bracht wordt indien men een bepaalde graad van bewust­zijn heeft bereikt.

Wanneer men overgaat ontkoppelt de ziel zich van het mense­lijk lichaam. De cocon opent zich, het etherlichaam opent zich en de ziel is vrij.


Afhankelijk van het bewustzijn van die ziel zal zij nog willen putten uit elementaire krachten van de Aarde. Sommige zielen hebben hun lichaam nog nodig terwijl andere zielen onmiddel­lijk los zijn. Voor beide categorieën geldt dat ze daarna toch in een korte rustperio­de terecht komen.

Men kan dat 'slaap’ noemen; men zou dat ook een meditatie kunnen noemen. Afhankelijk van het geestelijk bewustzijn zal die slaap kunnen variëren van enkele dagen tot soms wel enkele jaren.

Daarna wordt die ziel wakker gemaakt of zij wordt uit zichzelf wakker. Wanneer het laatste het geval is, kan men zelf de deksel van de 'sarcofaag’ verwijderen en is men Heer en Meester gewor­den over de ziel en het daar­aan verbon­den bewustzijn.


Dan gaat men het laatste leven analyseren. En als dat gebeurd is wordt er weer teruggekeken naar alle vorige incarnaties. Bij dit laatste zal uw geleidegeest een belang­rijke rol spelen.

Al die levens zullen als kralen aan een ketting worden geregen zodat men ze als een optelsom van ervaringen kan verwerken.

Vaak blijkt dan dat het laatst geleefde leven veel minder be­langrijk was dan enkele eerdere incarnaties. Want elk leven is slechts een onderdeel van het grote geheel.

Wanneer u het gehele rad van levens op Aarde hebt ingevuld dan is dat verwerkingsproces in de astrale we­reld een futiliteit. En dan spreek ik over uren.


In de spiegelzaal zult u dan uit al die eerdere levens de uitein­de­lijke uitkomst mogen waarnemen voordat u terug­keert in GOD!


Maar ook bij een laag bewustzijn komt u in een spiegel­zaal. Er is hier geen ontsnappen mogelijk. Boven en onder u zult u spiegels aantreffen maar ook voor en achter u.

Al uw positieve en al uw negatieve daden zult u hier waar­nemen. Net zolang totdat u beseft dat het beter voor u is om terug naar de Aarde te gaan en een nieuw leven in te vullen teneinde de gemaakte fouten aan uzelf goed te maken.

Uiteindelijk zult u, kijkend in die spiegelzaal, zien dat u verder moet met uw taak in de sferen en/of op Aarde. En u kunt die taak alleen maar doen als een werkelijk geeste­lijk leraar, een leider. Maar...dan dient u wel de inwijding te doorstaan om die spiegelzaal uit te komen.


Elke spiegel geeft u doorgang naar de buitenwereld - astraal gezien - maar elke spiegel geeft u eveneens een spiegeling naar uw eigen ziel, uw eigen beeld en gelij­kenis.

Zo'n spiegel is de plaatsvervanger van God in de astrale wereld. Elke spiegel toont u een stukje karakter, ervaring, liefde, een eigen stukje vrede en voor sommigen toch nog een stukje onvrede of de door u gemaakte missers. U kunt pas door zo'n spiegel heen wanneer u precies syn­chroon loopt met de trilling van God.

Maar wanneer u bedenkt dat die spiegelwand zo'n 25 m. lang, 25 m. breed en 25 m. hoog is en dat u zich daar 6 maal spie­gelt: onder u, boven u, voor u, achter u, links en rechts van u en dat elke wand in een groot aantal spiegels verdeeld is... Dan zult u door elke spiegel heen moeten gaan voor u de goddelijke kennis van de spiegel begrepen hebt. Dat is de inwijding die u op dat moment moet ondergaan!


Een gevoel van liefde moet zeker aan u eigen zijn, maar niet een gevoel van liefde ten koste van...

Een gevoel van 'houden van' moet aan u eigen zijn, maar werkelijk vanuit de goddelijke kern van uw ziel. Een gevoel van kennis, maar ook het tot daden brengen van die kennis is noodzakelijk, want God wil actief werkzaam zijn in alle mensen en in alle zielen.

Ook in die mensen die God eigenlijk niet willen zien en Hem van zich afwerpen. Ook van die mensen wil God houden.

Ook van die mensen zult u als ziel moeten houden wilt u de krachten in de spiegel­zaal kunnen beheersen. Hoewel u nog helemaal niet klaar bent met het Rad van Wedergeboorte, de 7 sferen, is het eigenlijk een eerste proef, een soort examen om te zien of u wel echt klaar bent met uw leven(s) op Aarde en of u ook werkelijk een bewuste reïncarnatie-opdracht in de astrale wereld kunt gaan bekleden.


En dan vraagt God niets anders aan u dan:


- Wie bent u?

- Wilt u met Mij op gelijk niveau communiceren?

- Hebt u de angst van de Aarde kunnen loslaten? Want angst is een negatieve factor.

- Wordt dat waar u het meeste van houdt niet te kramp­achtig vastgehouden? Laat het los en het zal uw deel zijn.

- Is uw waarde van het leven misschien toch te stoffe­lijk? Want zo dit het geval zou zijn: Hoe kunt u dan zielen opleiden in de astrale wereld in Mijn naam? Want dat zal uw taak gaan worden in de 4e, 5e, 6e en zelfs in de 7e sfeer.


Hier wil ik een sprong maken naar de 2e spiegelzaal.


Het is de trait d'union tussen de astrale wereld en de kosmos. Daar ziet u alle levensvormen van alle andere planeten. Daar ziet u ook de totaliteit van God.

Deze ervaring gaat dimensies dieper dan de vori­ge. Het is de absolute naakte waarheid. U kunt geen kant op. U kunt hier niet meer zeggen: Het is mooi wat ik zie, maar ik wil...", want op dat moment bent u reeds zo ver op uw levensweg dat als u zegt: "IK WIL", dat u dit dan ook in die context van beleven uitspreekt.


Dan wordt het woord "IK" in de naam van God of in de naam van de Meesters van het Licht uitgesproken. Dan spreken wij over de Omnicreativiteit en de Meester der Meeste­ren over de Kosmos. Ach, het zijn woorden van de Aarde en daar worstel ik soms mee, maar toch.


Het lijkt, wanneer u in zo'n spiegelzaal bent - of er van achter de spiegels een groot licht uitstraalt. Of er van achter die spiegels een warm geluid en een diep gevoel komt. Een gevoel... vooral een gevoel wat allesoverheersend is en wat niet in het woord liefde, noch in het woord warm­te te vatten is.


Wanneer u in de spiegelzaal komt, dan bent u daar alleen. Er is niemand bij u. U zult helemaal alleen geconfronteerd worden met uzelf. Wan­neer u daar bent staat de tijd stil en komt u in een soort vacuüm. U bepaalt overigens zelf hoe lang u als ziel nodig denkt te hebben om uzelf te herkennen en om alle stukjes uit het verle­den te verwerken.

Om dan wanneer u denkt 'er-te-zijn' tegen een spiegel aan te lopen en te ontdekken er niet doorheen te kunnen, omdat u nog niet één bent met het beeld wat u daarin ziet. Ook al dacht u zelf van wel.


In de spiegelzaal is er geen verschil meer tussen ziel en li­chaam! In de spiegelzaal is er geen verschil meer tussen giste­ren en morgen. In de spiegelzaal bent u eigenlijk God, die daar via u Zichzelf bekijkt. Maar dat is slechts een kopie van de werkelijke waarde van de spie­gelzaal. Een kopie, omdat het daar aanwezige gevoel nooit in stoffelij­ke woorden is om te zetten.


Stelt u zich voor dat u op dit moment alles wat achter u ligt in uw huidig leven en dat wat nog door u zal dienen te worden inge­vuld, door u heen zou voelen gaan. U zou het niet aankunnen.

U zou op hetzelfde moment in regressie komen en in een voorschouw. U zou het NU niet kunnen beleven maar met gisteren en/of morgen bezig zijn.

De menselijke geest is ontoereikend om dit alles te ver­werken op één en hetzelfde moment maar uw ziel kan dat wel. Zij is tijdloos en aan God gelijk!


Het eerste gedeelte van mijn lezing betrof uw en mijn huis in de sferen.

Gedurende vele uittredingen zult u in uw eigen huis aanwezig zijn, om vandaar uit de problemen van uw aards bestaan te bekijken en eventueel te corrige­ren.

Het tweede gedeelte van mijn lezing betrof de spiegel­zaal. Ik heb getracht u een totaal beeld te geven van wat er na de overgang met uw ziel gebeurt.

En dat zal weer als oorzaak en gevolg zijn uitwerking hebben op uw volgende leven, totdat u uiteindelijk zult terugkeren in een totale versmelting met God!


* * *


©  Copyright  www.lichtsferen.com